Werken bij de Harwichboot

het verhaal van Hanny Batenburg-Koster
over de Nieuwe Waterweg

‘Van 1977 tot 1986 werkte ik bij de Harwichboot in Hoek van Holland en mijn kantoor was direct aan de oever van het laatste stuk van de Nieuwe Waterweg. Ik zag haar letterlijk de zee in gaan tussen de Noorderpier en de Zuiderpier, vanuit de hoekkantoren met uitzicht op het zeegat op de bovenste verdieping van het mooie Van Ravesteyn gebouw.

In de eerste plaats was de Waterweg voor mij het water waar onze schepen op voeren en langs aanlegden, maar ik vond het ook altijd leuk om te bedenken dat het allereerste schip dat de Nieuwe Waterweg uit voer op 9 maart 1872 ook een Harwichboot was, het raderstoomschip S.S. Richard Young, toen nog vanaf Rotterdam, maar van dezelfde maatschappij. De Great Eastern Railway werd later British Rail, die samen met de Stoomvaart Maatschappij Zeeland de veerdienst onderhield toen ik er werkte.’

 

‘In september 1977 was ik op zoek naar leuk werk en ben ik naar de Hoek gegaan om te vragen of er een vacature was. Ik had de week tevoren een bruiloft gehad en trok dezelfde outfit aan. Ik werd meteen naar de directie gebracht. En direct aangenomen voor een paar dagen later op het Secretariaat. De heren legden mij uit dat ze zelf iemand wilden opleiden voor deze gecompliceerde functie, al had ik op het moment van sollicitatie nog geen idee waar het over ging. Daar was ik dus op het goede moment in mijn representatieve outfit en met affiniteit voor schepen, die mijn vader er al in had gezet.

Het waterklerkwerk voor de Britse schepen, de werkzaamheden die nodig waren om de schepen überhaupt te kunnen varen, zoals communicatie met de schepen onderweg -toen nog via Scheveningen Radio-, bunkering, reparaties, loodswezen, rivierpolitie, de benodigde certificaten en allerlei andere problemen betreffende de voortgang van de dienstregeling werd door mij gedaan. Wij hadden wel een man met de functie van waterklerk, maar die was ook chef van de lading afdeling en had nooit veel tijd hiervoor. ‘

‘Ik was dus, behalve secretaresse van de Directie van Harwich Ferry Agentuur, ook 1 van de eerste -onofficiële- vrouwelijke waterklerken in de Rotterdamse haven. Soms tot grote hilariteit van instanties die belden voor de waterklerk en mij aan de telefoon kregen. Een keer letterlijk gehoord “maar u bent een vrouw!!!”, waarna een moeilijk vraagstuk volgde om mij te testen. Maar ik kende ‘mijn’ schepen van kiel tot brug en van boeg tot hek en machinekamer. Ook de kapiteins en machinisten van de charterschepen, die na aankomst naar mij werden gebracht om wat dingen te regelen stonden in eerste instantie ongelovig te kijken, maar het ijs brak al snel als ik aan de slag ging voor ze.

Uiteraard heb ik in het werk moeten groeien. Ik deelde mijn kantoor met een oudere man die een andere functie had, maar zijn sporen in het scheepvaartvak al verdiend had en mij altijd bijstond met advies en assistentie. Ik had de rare gewoonte om in een crisis situatie boven op mijn bureau te gaan zitten, met mijn voeten op de stoel. Tot op de dag van vandaag geen idee waarom, maar het was wel meteen duidelijk voor collega’s dat ze me even niet lastig moesten vallen met futiliteiten, haha!’

 

‘Ik heb zo de Waterweg wel in alle weersomstandigheden mogen beleven. Als het stormde kregen we daar de volle laag. Wanneer de golven over de paal op het uiteinde van de Noorderpier sloegen, het water wild werd en de stormballen gehesen op de seinpost van Dirkzwager, moesten we ons zorgen gaan maken over de schepen die voor de wal lagen. Toentertijd lagen die nog direct voor het kantoorgebouw. De dikke rekkertrossen werden maximaal uitgerekt wanneer de schepen van de wal af stormden waarna ze met een enorme dreun weer terugsloegen tegen de kade en ik met mijn bureaustoel telkens 10 cm opzij vloog. Op zulke momenten werden de schepen naar de reede buitengaats gestuurd om voor anker de ergste storm en golven op te vangen zonder dat er schade zou kunnen ontstaan aan de steigers.

Soms werd het water dreigend zwart en de lucht ook, wanneer een zware onweersbui de Waterweg op kwam van zee, en terwijl de bui voorbij raasde en de windvlagen het donkere water opzweepten, belde ik naar mijn man die toen molenaar was in Schiedam om alvast te waarschuwen. Buienradar bestond immers nog niet…

Op andere momenten was het juist andersom, en was het water stil en het zeegat onzichtbaar door de dikke mist die van zee kwam en waar af en toe een schip spookachtig uit opdoemde.
Maar ik herinner me ook een prachtige hete zomer waarin het M.S. St George vaak rond 17 uur aankwam. Einde kantoortijd en iedereen boven al naar huis. Ik was dan nog aan het opruimen en voor ik afsloot ging ik dan uit het raam hangen om te zien hoe het schip aanlegde, en soms nog even aan boord voor een drankje bij mijn Britse collega’s op de brug van het schip. De zon nog hoog aan de hemel op de zomerdag, met die prachtige schittering die je dan op het water krijgt. Op die zwoele dagen leek de Waterweg veel op een Caribische idylle, en de Harwichboot op een cruiseschip vol met blije mensen op vakantie.’

Lees hier meer historische informatie over de M.S. St George, het lievelingsschip van Hanny.