De eerste vrouwenstaking in de Apollo kaarsenfabriek

het verhaal van de Apollovrouwen
over de Nieuwe Waterweg

De allereerste werkstaking in Nederland door vrouwen, was langs het water van de Nieuwe Maas. Bij de Stearine-kaarsenfabriek Apollo in Schiedam legden op 10 juli 1896 meer dan de helft van de 300 vrouwelijke werknemers het werk neer.

De waspitten, gietmeiden, brokkensleepsters, knipsters staakten om dezelfde loonsverhoging als die hun mannelijke collega’s een week eerder kregen. Ook die hadden gestaakt, maar met de vrouwelijke werknemers was in de onderhandelingen geen rekening gehouden. Dus namen de vrouwen het heft in eigen hand! Hun eisen werden niet volledig ingewilligd, maar een deel loonsverhoging kwam er.

De staking was een landelijke primeur, niet eerder staakten vrouwen in Nederland voor gelijke behandeling. En het zou ook nog een halve eeuw duren voor dit weer gebeurde.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het werk in de Apollo Kaarsenfabriek

Ter gelegenheid van de maand van de geschiedenis in 2021 bracht het gemeentearchief Schiedam een boekje uit over de Apollo Kaarsenfabriek, met speciale aandacht voor het werk van vrouwen.  Daarin worden ook de twee zussen Dirkje Smit en Jannetje Den Hartog-Smit geciteerd. In 1978 vertelden zij – inmiddels op hoge leeftijd – aan de Historische Vereniging Schiedam over de verdeling van het werk bij Apollo in de tijd dat zij er werkten, omstreeks 1908:

‘Als twaalfjarige waren we eerst vouw- of wrijfmeisje; als je wat ouder werd ging je hogerop en kwam je bij de knipsters of ‘gietmeiden’. Allen droegen witte schorten. De gietmeiden goten het kaarsvet in de kokers waar strak gespannen katoendraad in stond. Dit katoendraad werd ‘boven’ geweven, net als in de perskamer waar vader werkte war we niet mochten komen. Kwamen we daar stiekem toch en werden we door de baas gezien, dan kregen we een boete.

Als het kaarsvet hard was geworden, kwamen de ‘knipsters’ het halen. Deze knipsters moesten de katoentjes op gelijke lengte afknippen en ze dan doorgeven aan de ‘snijdsters’; deze sneden de kaarsen op de gewenste lengte. Als er tussen de kaarsen een scheve pit zat, dat wil zeggen een kaars waarvan het katoentje niet in het midden zat, moest je die apart leggen. Aan het einde van de dag werd dat aantal kaarsen geteld. Je kreeg per kaars een extraatje, dat je met z’n drieën moest delen. Daarna kwamen de kaarsen op de gewenste lengte.

Juffrouw Kant, een oude vrouw, stond op je handen te kijken of we het wel snel genoeg deden. Dan rolden we de kaarsen naar de ‘vangsters’ die de kaarsen naar de wrijfsters brachten. Deze wreven de kaarsen (op). (.….) Waren de kaarsen gewreven, dan werden ze ingepakt en naar het magazijn gebracht, waar baas Kramers zat die op zijn beurt weer op de jongens lette die de kokers in de kisten pakten en ze op een karretje naar het ’binnenland’ (dit was een lange donkere gang) brachten.’

 

Ook in het tijdschrift Scyedam van mei 1997 worden de herinneringen van de dames Smit aangehaald:

Zij gingen als twaalfjarige met hun vader mee, die daar ook werkte. De vader verdiende negen gulden per week. De meisjes twee gulden. Zij werkten van zeven uur ‘s morgens tot zeven uur ’s avonds. Volgens de Arbeidswet van 1889 mochten vrouwen en jeugdige personen (12-15 jaar) slechts 11 uur per dag werken en ook niet op zondag of ’s nachts.

In 1911 werd dat 10 uur (max. 58 uur per week) voor vrouwen en jeugdigen van 13-16
jaar. In de fabriek zat achter een lessenaar een man die vloekte en riep “Laat je klauwe
gaan” als je even stond te praten. In de winter werden de mensen bijgestaan doordat zij
bruine bonen, groene erwten, rijst en aardappelen kregen. En ook steenkolen. Overigens
werd dit wel allemaal van het loon ingehouden.

 

Meer lezen over de Stearine-kaarsenfabriek Apollo en de verhalen van de vrouwen die er werkten? Lees hier de digitale versie van het boekje Brokkensleepsters en wrijfsters, de meisjes van de Schiedamse kaarsenfabriek, een uitgave van het gemeentearchief Schiedam uit oktober 2021. Redactie en tekst door Merel Blok en Jan van Kampenhout.